In de diepten van een verlaten kathedraal herontdek ik Circe, de raadselachtige tovenares die de mannen van Odysseus in varkens veranderde. Nu bevrijd van oude mythes en herboren als een hedonistisch mode icoon op het hoogtepunt van haar krachten.
Te midden van een vurige landschap van gigantische wilde bloemen, omarmt Circe de Phoenix Maker haar nieuwgevonden krachten. Ze ontsteekt de menselijke geest in majestueuze, gevleugelde wezens die allemaal aan haar wil zijn gebonden door een dans van leven en dood, creatie en vernietiging.
En de man die in transformatie is opgehangen, op de rand van worden wat hij wilde en wat hij vreest, trilt als een metafoor voor deze eindeloze cyclus. Zich afspelend in een verlaten kathedraal die nu opnieuw bewoond wordt door Circe's heidense wortels. Het heilige en het profane samensmeltend met ironie omdat zoveel van onze monotheïstische geschiedenis voortkomt uit de heidense mythologie.
In deze kathedraal, te midden van de decadentie en het goddelijke, kan Circe's metamorfose een weerspiegeling worden van ons eigen — terug door de tijd en in de toekomst...