Ze prikken elke nacht door getijden van twijfel om te zien of de belofte werd gehouden. Op zoek naar de terugkeer van hun geliefde. De wilde. De wijze. Degene wiens afstand hun hart veroverd deed voelen. Elke dag meer gehecht raken totdat ze aan niets anders meer dachten. Degene die beloofde dat dit uiteindelijk allemaal de moeite waard zou zijn. Maar dat was jaren geleden. Andere gedachten begonnen binnen te waaien. Voorbijgaand als de schepen die hen af en toe zagen, indringend in hun nachtelijk gebed onder de sterren. Zeilen bol van de ongeloof van de bemanning. Verharde zielen die trillen in de falsetto tonen van een kerkkoor. Monden open. Ledematen bevroren. Voorbij drijvend het machtige beest dat alleen maar met rust gelaten wilde worden. Maar de bemanning op deze schepen zou nooit stoppen met praten. Vertellend aan iedereen die wilde luisteren. Een instant klassieker voor ruwe zeelieden die dachten dat ze alles hadden gezien. Het verhaal graveren en lakken in tavernes door het hele land. Rond keukentafels met familie en vrienden. Ook bij het slapengaan met kleintjes. Wijde ogen die hun wijze gezicht afzoeken voor een spannende vleug van angst van de hoge zeeën. En niemand van de mensen die dit verhaal hoorden — verteld en opnieuw verteld — zou ooit weten dat hun dans met gevaar een pijnlijk verhaal van hoop en verlangen was...